Twente heeft een overschot aan industriegrond en dat is al jaren bekend alleen was het wat oneerlijk verdeeld over de diverse gemeenten. Hoe komt het dan toch dat wethouders desondanks graag nieuwe bedrijventerreinen aanleggen? Het meest gehoorde argument is dat ze daarmee banen kunnen scheppen voor de lokale economie. Extra bedrijfsruimte op zichzelf levert echter geen banen op. Het zijn de ondernemers die daarvoor moeten zorgen. En die ondernemers blijven juist het liefst zitten waar ze al zitten. Vaak verhuizen bedrijven immers pas als ze niet anders kunnen, bijvoorbeeld omdat ze op de bestaande locatie van de overheid niet mogen uitbreiden. En als ze al verhuizen, dan gaan ze in 75 procent van de gevallen naar een andere plek binnen de eigen gemeente vestzak- broekzak dus, waar de lokale economie per saldo niet veel aan heeft. Dat wethouders zo gecharmeerd zijn van vers opgespoten bedrijfskavels komt ook door het geld dat de gemeente er via het grondbedrijf mee kan verdienen. Het uitgeven van bedrijventerreinen is een bron van inkomsten voor de lokale overheid. De gemeente is geen scheidsrechter op de grondmarkt, maar gewoon één van de spelers. Ten slotte hebben industrieparken in ontwikkeling, net zoals grote bouwprojecten, voor veel bestuurders iets magisch. Een nieuw bedrijventerrein is een tastbaar resultaat van beleid en daarmee een standbeeld voor de wethouder in kwestie. Gelukkig heeft de gemeente Twenterand de opgelopen achterstand in industriegrond, door de uitbreiding van o.a. Garstelanden en Vriezenveen Zuid-Oost, ruimschoots ingehaald en heeft Johan Oordt misschien ook wel echt een standbeeld verdiend. Hopelijk vinden de nieuwe wethouders Economische Zaken in Twente het nu echter tijd voor ander beleid. Maar over het algemeen denken gemeenten nog te vaak in kavels uitgeven, bedrijven binnenhalen en geld verdienen voor het grondbedrijf. Dat dit echter steeds moeilijker zal worden blijkt onder meer uit het volgende:
Er komen minder bedrijven naar Twente
De economische crisis doet zich ook voelen bij het aantrekken van bedrijven. Vorig jaar kwamen er via bemiddeling van Oost NV slechts veertien nieuwe ondernemingen naar Twente. Het aantal van veertien is het laagste sinds vijf jaar. In 2005 waren er nog 39 nieuwkomers. De bedrijven die vorig jaar naar Twente kwamen zijn vooral actief op het gebied van onderzoek en ontwikkeling in de zorgsector en technologie. De veertien nieuwe bedrijven geven aan de komende drie jaren in totaal voor 21 miljoen euro te gaan investeren en in 2013 samen 363 werknemers in dienst te hebben. In hoeverre die voorspellingen uitkomen, is echter de vraag gezien de financiële problemen in ons land. Opmerkelijk is dat bedrijven die vorig jaar naar Overijssel kwamen zich allemaal in Twente hebben gevestigd.
De nieuwe bedrijven willen allemaal graag dicht in de buurt van kenniscentra zitten en de UT heeft een aanjaagfunctie. De provincie heeft veertien dagen geleden nog 5 miljoen euro uitgetrokken voor de oprichting van twee centra voor onderzoek en ontwikkeling op de UT. Die zogeheten OCRI’s worden actief op het gebied van zorg en bio-energie. Dat zijn twee sectoren waarin binnen de regio veel werkgelegenheid gaat ontstaan in de toekomst. Ook luchthaven Twente kan zo'n belangrijke aanjaagfunctie voor Twente gaan spelen.
De provincie zet vooral in op het binnenhalen van hoogwaardige arbeidsplaatsen. Op dat gebied had Twente een achterstand. Die is nu ingelopen. Bovendien zorgt iedere hoogwaardige arbeidsplaats indirect voor een baan in de dienstverlenende sector. En in de dienstverlening werken echt niet alleen mensen die universitair zijn geschoold of een hbo-diploma hebben. Op zoek gaan naar bedrijven met relatief simpel en arbeidsintensief werk, heeft geen zin. Dat soort werk is al lang naar Azië of Oost-Europa verdwenen.
Toekomstige ontwikkeling
De toekomst van bedrijventerreinen ligt dus voorlopig niet in uitbreiding, maar in samenwerking en herstructurering. Dat is gelukkig ook de strekking van een convenant dat het rijk eind 2009 heeft gesloten met provincies en gemeenten. Kijk eens wat vaker over de gemeentegrenzen heen in plaats van elkaar te beconcurreren. Wat goed is voor Almelo, is goed voor Twente en daarmee ook voor Twenterand. En waarom zou je terreinen buiten de stad aanleggen als er op binnenstedelijke locaties nog voldoende ruimte is? Natuurlijk, aan herstructurering van bedrijfslocaties hangt een prijskaartje: het opknappen van bestaande terreinen is duurder dan het uitgeven van nieuwe. Helaas vergeten gemeenten bij deze financiële afweging vaak dat aanleg van bedrijfsruimte ook maatschappelijke kosten met zich meebrengt. Het verlies van een mooi uitzicht, open weiland of eeuwenoud essenlandschap moet in het kostenplaatje meegenomen worden. Als je die afweging maakt, kom je meestal uit op herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Hopelijk wordt dàt de komende vier jaar het stokpaardje van onze nieuwe wethouder Economische Zaken. Ook hiermee valt best een standbeeld te verdienen. Ik wens hem of haar veel wijsheid toe.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten